ID: 66702
Omschrijving
ets Leiden Vliet met Molensteegbrug Petrus Cornelis de Boer
Genummerd 14 / 25 1982
In keurig lijstje met paspartout achter glas.
Afmetingen met lijst
37,5 x 30 cm
Beeld 24 x 18 cm
exclusief verzendkosten
Verzenden voor risico koper
H
Interview met de heer Petrus Cornelis (Piet) de Boer, 11 april 2018
De heer De Boer is op 16 oktober 1931 aan de Uiterstegracht 128 in Leiden geboren. Hij is de oudste van drie broers. Piet is gehuwd en heeft drie kinderen.
Op zijn vierde jaar verhuisde het gezin naar de Verlengde Nassaustraat 5, een straatje met aan weerszijden vijf huizen. Het was vanaf de Herensingel gezien de tweede zijstraat van de Os en Paardenlaan, aan de rechterkant. Het liep in die tijd dood op de spoorsloot. Je had daar volkstuintjes van de spoorwegmensen en het Spoortje. Daar kwam dagelijks een locomotief langs, met vracht in goederenwagons, die onder meer met een kraan aan de Zijlpoort op dekschuiten werd overgeladen.
Zijn vader was aanvankelijk filiaalhouder bij de Coöperatie, een inkooporganisatie van kruideniers. Later heeft hij nog bij Albert Heijn gewerkt, tot hij rond zijn dertigste een ernstige vorm van reuma kreeg en moest stoppen met werken. Het gezin kreeg steun van Maatschappelijk Hulpbetoon, een Leidse instelling ter ondersteuning van armen en werklozen, waar ook de familie aan moest bijdragen. Zijn moeder werkte formeel niet, maar deed thuis illegaal veel naaiwerk om wat bij te verdienen.
Om wat om handen te hebben ging zijn vader figuurzagen, uit triplex dat hij kreeg van de heer Verbeek van P.W. Verbeek & Zn, houthandel De Houtwerf. Wat als een hobby begon, nam al snel grotere vormen aan, want vader figuurzaagde ook materiaal dat op fröbelscholen werd gebruikt. Piet mocht het dan beschilderen.
De duivel verzoeken
Na de lagere school aan de Lusthoflaan ging Piet naar de ambachtsschool. Maar dat was een miskleun, vond hij zelf. Al op jonge leeftijd wilde hij naar de kunstacademie. “Maar ja, daar was geen geld voor. Bovendien, we kwamen uit een christelijk gezin en dat was op zijn minst de duivel verzoeken. Want dat kon niet zo goed samengaan hé? Kunstenaar was toch wel een aparte groep mensen, die nou ja, echt wel voor plezier in de wereld leefden en met vrouwen omgingen. Nee, dat kon niet.”
Bij de diploma-uitreiking van de ambachtsschool zei hij tegen zijn vader dat hij zijn hele leven geen spijker of hamer meer zou aanraken.
Zijn moeder was oorspronkelijk katholiek, maar ging met zijn vader mee naar de voormalige hervormde Oosterkerk. De kerk speelde in die tijd wel een rol, want veel jongens van school en ook uit de buurt gingen naar de zondagsschool. Later moesten ze op zondagmiddag naar de jongelingsvereniging in het gebouw Prediker in de Janvossensteeg. Van zijn twaalfde tot veertiende jaar zat hij op de knapenvereniging, dan de jongelieden- en vervolgens de jongelingsvereniging. Hij heeft veel goede en langdurige vriendschappen overgehouden aan ‘Prediker’, zoals zij de verenigingen onder elkaar noemden. In 1961 werden deze verenigingen opgeheven; ze bestonden toen honderd jaar. Piet had tien jaar daarvoor nog in de lustrumcommissie gezeten. Het tableau met de naam is op de gevel van het oorspronkelijke gebouw Prediker in de Janvossensteeg nog steeds te zien.
Lid Ars Aemula Naturae
Toen hij van de ambachtsschool kwam, kon hij via een kennis van zijn vader terecht bij het Paapje, een bedrijf in Voorschoten dat met behulp van zeefdruk kleding verfde. Piet schilderde de voorstellingen op de zeefdrukramen waarmee werd gedrukt.
De kennis was ook bevriend met de toenmalige directeur van de Nederlandse Rotogravure Maatschappij op de hoek van het Galgewater en de Weddesteeg. Die hielp hem aan een baan waarmee hij met zijn artistieke ambities ...
Genummerd 14 / 25 1982
In keurig lijstje met paspartout achter glas.
Afmetingen met lijst
37,5 x 30 cm
Beeld 24 x 18 cm
exclusief verzendkosten
Verzenden voor risico koper
H
Interview met de heer Petrus Cornelis (Piet) de Boer, 11 april 2018
De heer De Boer is op 16 oktober 1931 aan de Uiterstegracht 128 in Leiden geboren. Hij is de oudste van drie broers. Piet is gehuwd en heeft drie kinderen.
Op zijn vierde jaar verhuisde het gezin naar de Verlengde Nassaustraat 5, een straatje met aan weerszijden vijf huizen. Het was vanaf de Herensingel gezien de tweede zijstraat van de Os en Paardenlaan, aan de rechterkant. Het liep in die tijd dood op de spoorsloot. Je had daar volkstuintjes van de spoorwegmensen en het Spoortje. Daar kwam dagelijks een locomotief langs, met vracht in goederenwagons, die onder meer met een kraan aan de Zijlpoort op dekschuiten werd overgeladen.
Zijn vader was aanvankelijk filiaalhouder bij de Coöperatie, een inkooporganisatie van kruideniers. Later heeft hij nog bij Albert Heijn gewerkt, tot hij rond zijn dertigste een ernstige vorm van reuma kreeg en moest stoppen met werken. Het gezin kreeg steun van Maatschappelijk Hulpbetoon, een Leidse instelling ter ondersteuning van armen en werklozen, waar ook de familie aan moest bijdragen. Zijn moeder werkte formeel niet, maar deed thuis illegaal veel naaiwerk om wat bij te verdienen.
Om wat om handen te hebben ging zijn vader figuurzagen, uit triplex dat hij kreeg van de heer Verbeek van P.W. Verbeek & Zn, houthandel De Houtwerf. Wat als een hobby begon, nam al snel grotere vormen aan, want vader figuurzaagde ook materiaal dat op fröbelscholen werd gebruikt. Piet mocht het dan beschilderen.
De duivel verzoeken
Na de lagere school aan de Lusthoflaan ging Piet naar de ambachtsschool. Maar dat was een miskleun, vond hij zelf. Al op jonge leeftijd wilde hij naar de kunstacademie. “Maar ja, daar was geen geld voor. Bovendien, we kwamen uit een christelijk gezin en dat was op zijn minst de duivel verzoeken. Want dat kon niet zo goed samengaan hé? Kunstenaar was toch wel een aparte groep mensen, die nou ja, echt wel voor plezier in de wereld leefden en met vrouwen omgingen. Nee, dat kon niet.”
Bij de diploma-uitreiking van de ambachtsschool zei hij tegen zijn vader dat hij zijn hele leven geen spijker of hamer meer zou aanraken.
Zijn moeder was oorspronkelijk katholiek, maar ging met zijn vader mee naar de voormalige hervormde Oosterkerk. De kerk speelde in die tijd wel een rol, want veel jongens van school en ook uit de buurt gingen naar de zondagsschool. Later moesten ze op zondagmiddag naar de jongelingsvereniging in het gebouw Prediker in de Janvossensteeg. Van zijn twaalfde tot veertiende jaar zat hij op de knapenvereniging, dan de jongelieden- en vervolgens de jongelingsvereniging. Hij heeft veel goede en langdurige vriendschappen overgehouden aan ‘Prediker’, zoals zij de verenigingen onder elkaar noemden. In 1961 werden deze verenigingen opgeheven; ze bestonden toen honderd jaar. Piet had tien jaar daarvoor nog in de lustrumcommissie gezeten. Het tableau met de naam is op de gevel van het oorspronkelijke gebouw Prediker in de Janvossensteeg nog steeds te zien.
Lid Ars Aemula Naturae
Toen hij van de ambachtsschool kwam, kon hij via een kennis van zijn vader terecht bij het Paapje, een bedrijf in Voorschoten dat met behulp van zeefdruk kleding verfde. Piet schilderde de voorstellingen op de zeefdrukramen waarmee werd gedrukt.
De kennis was ook bevriend met de toenmalige directeur van de Nederlandse Rotogravure Maatschappij op de hoek van het Galgewater en de Weddesteeg. Die hielp hem aan een baan waarmee hij met zijn artistieke ambities ...